Wij zijn verheugd met het antwoord dat – om de verkeersveiligheid te vergroten – ook maatregelen als eenrichtingverkeer, een verbod om af te slaan of het opheffen of verplaatsen van parkeerplaatsen in de gereedschapskist zitten.
En dat de inbreng van bewoners actief wordt meegenomen bij het zoeken naar oplossingen voor knelpunten. Doe daarbij niet te snel iets af als “technisch” waarbij geen inbreng nodig zou zijn.
Het plan moet wel uitgevoerd worden
Ik wil in deze bijdrage niet te zeer ingaan op de techniek van het plan, maar mij vooral richten op de vraag: Hoe nu verder?
Want wij willen niet een mooi plan dat in een la wordt gestopt. Waarvan we na 4 of 5 jaar moeten constateren dat er weinig mee is gebeurd.
Vóór 2030 moet er een duidelijke verbetering zijn te zien. Dat is de ambitie van het college die GroenLinks ten volle onderschrijft.
Substantieel minder verkeersslachtoffers en een verhoogd gevoel van subjectieve veiligheid, zodat mensen de straat op durven en niet bang hoeven te zijn van de sokken te worden gereden.
Daarop willen wij het komende college afrekenen, en de inwoners mogen daarop de raad afrekenen.
Over het “Hoe nu verder” heeft GroenLinks toch twee serieuze zorgen:
1. Financieel
2. Wat gaat er de komende jaren nu precies gebeuren, in welke volgorde – dus de prioriteiten – en wie bepaalt dat?
Waarvan betalen we het?
Een deel van de kosten kan mogelijk worden meegenomen in de reguliere onderhouds- en vervangingsplannen.
Die worden dan wellicht iets duurder, maar nog altijd goedkoper dan wanneer de verkeersveiligheidsmaatregelen achteraf apart moeten worden genomen.
Zie de Grotenhuysweg: misschien niet de allerhoogste prioriteit, maar deze weg was toch aan de beurt voor onderhoud, en neem dan de verkeersveiligheid meteen mee.
GroenLinks hoopt dat op deze wijze geld voor verkeersveiligheid kan worden besteed èn uitgespaard, en wij zouden graag alsnog een lijst van komende projecten zien waarbij dat mogelijk is.
Dan zijn er de subsidiemogelijkheden van het Rijk en van de Vervoerregio.
Deze zijn niet nader gespecificeerd, en het is maar de vraag of ook de Vervoerregio niet te maken krijgt met krimpende budgetten.
In ieder geval mogen we ons niet rijk rekenen.
En tenslotte het eigen budget voor verkeersveiligheid.
Dat is er niet.
Er is een restantbudget uit 2025 dat komend jaar nog kan worden uitgegeven, en daarna is het op.
Bij de komende coalitiebesprekingen zal er dus een nieuw budget uit de onderhandelingen gesleept moeten worden, anders komen we niet ver met dit mooie plan.
Overigens hoeven niet alle maatregelen veel geld te kosten.
Laat er in ieder geval voldoende budget zijn voor simpele verkeersmaatregelen, die niet een complete en dure herinrichting van een kruispunt of een wegvak inhouden.
Daarnaast wil GroenLinks een maximum snelheid van 30 kilometer in àlle woonstraten, dus ook in straten die nu nog, als gebiedsontsluitingswegen, een 50 km./u. regime kennen.
En de overblijvende 50 km. wegen moeten conform de principes van Duurzaam Veilig worden ingericht, waar dat nu nog niet het geval is.
In het bijzonder wil ik nog de aandacht vragen voor de verkeerseducatie, die – blijkens het antwoord op onze vraag 9 – niet erg kan rekenen op onze lokale middelen.
Mogelijk zou daar toch verandering in moeten komen.
Wie beslist wat er jaarlijks gaat gebeuren?
Dan de vraag: Wat komt er in de Uitvoeringsagenda, en wie beslist dat?
Als het aan het college ligt, is het antwoord duidelijk: Het college beslist. De raad is alleen aan zet bij dit Verkeersveiligheidsplan, en vervolgens beslist het college, met name op grond van de prioriteiten bij de hoog-risico locaties.
Dit vindt GroenLinks al te bar.
Want als we dat letterlijk nemen, zijn de locaties op bijvoorbeeld grond van subjectieve veiligheid voorlopig niet aan de beurt.
Locaties waar bewonersgroepen als de Purmerenderweg, Beemster Vanzelfsprekend en de Weidegangstraat onze aandacht voor vragen.